Na het concert van Jos van Immerseel wordt in de tuin van
het Convent Santa Clara de beeldenreeks "Het Zonnelied" van
kunstenaar Omer Gielliet onthuld. In mei 2015 verschijnt een boek van
kunsthistoricus drs. Ton Bakker over de beelden van Omer Gielliet.
Omer Gielliet (Biervliet, 1925) is een buitengewoon priester en kunstenaar. Hij heeft velen geïnspireerd door zijn radicale afwijzing van onrecht, waar dan ook in de wereld. Bekend zijn zijn acties voor een schonere Schelde en zijn gevecht voor de opvang van asielzoekers. Deze stellingname heeft een blijvende vorm gekregen in zijn ruim tweeduizend beelden van hout, die op vele plaatsen in Nederland, België en Duitsland te zien zijn.
Omer is dit jaar 65 jaar priester en 55 jaar beeldhouwer. Dit jubileum wordt gevierd met de uitgave van een boek waarin een overzicht wordt gegeven van zijn beeldhouwkunst. De schrijver en samensteller hiervan is Ton Bakker (Scheveningen, 1958). Hij studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit te Leiden waar hij zijn studie afrondde met een doctoraalscriptie over de van oorsprong Belgische beeldhouwer Albert Termote.
In 2004 maakt Bakker in het Belgische Meerdonk tijdens een vakantie voor het eerst kennis met het werk van Omer Gielliet. Hij stapt in september 2013 de St. Barbarakerk te Breskens binnen en vertelt Omer dat hij geboeid is door zijn beelden en zegt dat hij het plan heeft om er een boek over te maken. Ton Bakker is erin geslaagd een boeiend portret van Omer Gielliet te maken, over zijn leven en over zijn beelden. Hij leidt ons door het zeer gevarieerde oeuvre, dat we kunnen bewonderen in de meer dan duizend foto’s. De thematiek van dit werk is universeel en tijdloos: moeder en kind, man en vrouw, verdriet en pijn, strijd voor recht en waarheid en ten slotte verlossing en bevrijding door een alles bepalende liefde. Met name Gielliets gedichten tonen aan dat de kunstenaar een dubbeltalent bezit: dat van het woord en dat van het beeld.
Omer Gielliet was altijd al gefascineerd door de bomen in de wind die wuiven en die ’s avonds ruisen. Maar hij komt tot het beeldhouwen door een persoonlijke crisis rond 1960. Overspannen door twijfels over leven en geloof, liep hij te kuieren op een dijk bij zijn geboortedorp Biervliet. Hij zag opeens in een afgewaaide tak zichzelf als een wanhopig mens. Thuis bij zijn ouders is hij dit gaan bewerken met een aardappelmesje: zijn eerste werk! Tot 1968 snijdt Omer voornamelijk kleine stukken wilgenhout tot fijne intieme ‘privaat-werken’. Vanaf 1968 gaat hij grotere werken maken – hij is dan meer beeldhouwer dan beeldsnijder. Wortels, stronken en stammen van oude bomen die bij de baggerwerkzaamheden van het Kanaal van Terneuzen naar Gent naar boven zijn gekomen. Of wrakhout dat aangespoeld is op het strand. Omer: “Wrakhout staat voor mij symbool voor de marginalen, ellende, noodlot, ongeluk, het waardeloos zijn…Dankzij de ingreep van mij krijgt hout nieuw leven en weerom een nieuwe toekomst. De oude boomstronk overstijgt hierdoor de vernietiging – een opstanding der bomen! En dan heeft de natuur vaak al veel werk voor me gedaan. ik voel me dikwijls aan de hand meegenomen, alsof ik alleen maar iets onthul wat er eigenlijk al in zit. Als ik heel goed kijk, zie ik er vormen in, die ik alleen maar hoef uit te werken. Ik heb eigenlijk nooit de behoefte gehad aan lessen om tot een plastische vormgeving te kunnen komen. De natuur gaf veel, gaf meer dan de techniek geven kon. Ik kon meewerken met de natuur. Boeken over kunst lezen doe ik ook nauwelijks; althans niet om me de techniek of iets van die aard eigen te maken. Omgang met collega-kunstenaars heb ik niet, zoek ik niet. Ik zit niet in de ‘kunstenaars scéne’, maar in de traditie van de religieuze kerkelijke kunst. Dat is mijn uitgangspunt. Mijn werken zou je een beetje figuratief kunnen noemen, maar als ik een mens wil uitbeelden, probeer ik niet op de eerste plaats zijn uiterlijk te kopiëren. Neen, de gehele mens met al zijn eigenschappen moet uit de beelden spreken. Die hele mens bepaalt uiteindelijk de vorm die ik aan het beeld geef. Ik wil eigenlijk alleen maar gewone, menselijke dingen en menselijke emoties uitbeelden.”
Omer Gielliet gebruikt in zijn werk vaak kienhout, dit is gefossiliseerd hout van circa 4000 jaar oud, dat gevonden wordt tot op vijf meter diepte in de conserverende zure veenlagen. De stammen en stronken van de oerbossen kwamen in het natte veen terecht en zakten daarin steeds dieper weg – de verdronken bossen van Terneuzen. Onder de metersdikke zurige veenlaag werd het hout van zuurstof afgesneden en daarmee goed geconserveerd. Het hout, dat bij opdelven nat en zacht is, wordt na enkele weken keihard door de droging aan de lucht. De donkere kleuren zijn tot stand gekomen door de mate van conservering in de donkere veenlagen, gecombineerd met de verzuringsgraad van het oude subtropische hout. Een aparte vorm van dit gefossiliseerd hout zijn de zogenaamde ‘aarsgat-werken’. Dit zijn de onderkanten van een boom met zijn wortels. Door nu het geheel 90 graden te kantelen op zijn zijde zien we het ‘aarsgat’. Broeder zon van de cyclus hier in Middelburg is zo een werk.
Uitgangspunt voor Omer is GOD-IS-LIEFDE. Hierbij kan de mens vanuit het lijden, via de strijd tot verlossing en bevrijding komen door de genade Gods. Omer weet wat lijden is. Hij die immers diep in de put zat. Maar het Licht van de Blijde Boodschap heeft het laatste woord. Bij de strijd tegen het kwaad, tegen het onrecht in de wereld worden we geholpen door het voorbeeld van de aartsvaders, de apostelen, de heiligen en natuurlijk door Maria en haar Zoon, die de Geest van God heeft ontvangen.
Omer’s meest favoriete heilige is Franciscus van Assisi. Kent u het verhaal van de grootste moderne heilige Franciscus 1181-1226? Kent u het zonnelied, zijn lofzang op de schepping? Omer kan u er veel over vertellen. Door alles los te laten kwam Franciscus tot God, kwam hij tot zichzelf ook.
Omer Gielliet bracht de poezië van Franciscus in beeld in de zeven werken die het Convent Santa Clara in Middelburg-in Vlaanderen vanaf 4 april 2015 zullen verrijken. Ze vullen de beelden van Omer aan die hij al voor deze plaats mocht maken: twee totaal verschillende interpretaties van St. Clara.
Het zonnelied is gemaakt van gefossiliseerd cederhout, dat diep in de grond gevonden is bij de aanleg van de nieuwe weg nabij Biervliet. Bij het schoonmaken van de beelden viel een witte uitslag op: zeezout. Biervliet lag lange tijd op een eiland, omringd door een zijarm van de Westerschelde. De monumentale werken vallen op door hun vaart. Een vaart die zichtbaar is in het ‘gevlamde hout’, verkregen door het branden van het hout. Omer maakt bij deze beelden nog prachtige gedichten. Hier het gedicht bij Broeder Westenwind:
Al als kind
Hield ik van jou
Je speelde in de bomen
Joelend tussen de mussen
Aaiend op de korenaren
Rimpelend op de Scheldestroom
Of stormend met God
Op de rug van de wolken
En soms huilde je
En je waaide me om.
Omer Gielliet (Biervliet, 1925) is een buitengewoon priester en kunstenaar. Hij heeft velen geïnspireerd door zijn radicale afwijzing van onrecht, waar dan ook in de wereld. Bekend zijn zijn acties voor een schonere Schelde en zijn gevecht voor de opvang van asielzoekers. Deze stellingname heeft een blijvende vorm gekregen in zijn ruim tweeduizend beelden van hout, die op vele plaatsen in Nederland, België en Duitsland te zien zijn.
Omer is dit jaar 65 jaar priester en 55 jaar beeldhouwer. Dit jubileum wordt gevierd met de uitgave van een boek waarin een overzicht wordt gegeven van zijn beeldhouwkunst. De schrijver en samensteller hiervan is Ton Bakker (Scheveningen, 1958). Hij studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit te Leiden waar hij zijn studie afrondde met een doctoraalscriptie over de van oorsprong Belgische beeldhouwer Albert Termote.
In 2004 maakt Bakker in het Belgische Meerdonk tijdens een vakantie voor het eerst kennis met het werk van Omer Gielliet. Hij stapt in september 2013 de St. Barbarakerk te Breskens binnen en vertelt Omer dat hij geboeid is door zijn beelden en zegt dat hij het plan heeft om er een boek over te maken. Ton Bakker is erin geslaagd een boeiend portret van Omer Gielliet te maken, over zijn leven en over zijn beelden. Hij leidt ons door het zeer gevarieerde oeuvre, dat we kunnen bewonderen in de meer dan duizend foto’s. De thematiek van dit werk is universeel en tijdloos: moeder en kind, man en vrouw, verdriet en pijn, strijd voor recht en waarheid en ten slotte verlossing en bevrijding door een alles bepalende liefde. Met name Gielliets gedichten tonen aan dat de kunstenaar een dubbeltalent bezit: dat van het woord en dat van het beeld.
Omer Gielliet was altijd al gefascineerd door de bomen in de wind die wuiven en die ’s avonds ruisen. Maar hij komt tot het beeldhouwen door een persoonlijke crisis rond 1960. Overspannen door twijfels over leven en geloof, liep hij te kuieren op een dijk bij zijn geboortedorp Biervliet. Hij zag opeens in een afgewaaide tak zichzelf als een wanhopig mens. Thuis bij zijn ouders is hij dit gaan bewerken met een aardappelmesje: zijn eerste werk! Tot 1968 snijdt Omer voornamelijk kleine stukken wilgenhout tot fijne intieme ‘privaat-werken’. Vanaf 1968 gaat hij grotere werken maken – hij is dan meer beeldhouwer dan beeldsnijder. Wortels, stronken en stammen van oude bomen die bij de baggerwerkzaamheden van het Kanaal van Terneuzen naar Gent naar boven zijn gekomen. Of wrakhout dat aangespoeld is op het strand. Omer: “Wrakhout staat voor mij symbool voor de marginalen, ellende, noodlot, ongeluk, het waardeloos zijn…Dankzij de ingreep van mij krijgt hout nieuw leven en weerom een nieuwe toekomst. De oude boomstronk overstijgt hierdoor de vernietiging – een opstanding der bomen! En dan heeft de natuur vaak al veel werk voor me gedaan. ik voel me dikwijls aan de hand meegenomen, alsof ik alleen maar iets onthul wat er eigenlijk al in zit. Als ik heel goed kijk, zie ik er vormen in, die ik alleen maar hoef uit te werken. Ik heb eigenlijk nooit de behoefte gehad aan lessen om tot een plastische vormgeving te kunnen komen. De natuur gaf veel, gaf meer dan de techniek geven kon. Ik kon meewerken met de natuur. Boeken over kunst lezen doe ik ook nauwelijks; althans niet om me de techniek of iets van die aard eigen te maken. Omgang met collega-kunstenaars heb ik niet, zoek ik niet. Ik zit niet in de ‘kunstenaars scéne’, maar in de traditie van de religieuze kerkelijke kunst. Dat is mijn uitgangspunt. Mijn werken zou je een beetje figuratief kunnen noemen, maar als ik een mens wil uitbeelden, probeer ik niet op de eerste plaats zijn uiterlijk te kopiëren. Neen, de gehele mens met al zijn eigenschappen moet uit de beelden spreken. Die hele mens bepaalt uiteindelijk de vorm die ik aan het beeld geef. Ik wil eigenlijk alleen maar gewone, menselijke dingen en menselijke emoties uitbeelden.”
Omer Gielliet gebruikt in zijn werk vaak kienhout, dit is gefossiliseerd hout van circa 4000 jaar oud, dat gevonden wordt tot op vijf meter diepte in de conserverende zure veenlagen. De stammen en stronken van de oerbossen kwamen in het natte veen terecht en zakten daarin steeds dieper weg – de verdronken bossen van Terneuzen. Onder de metersdikke zurige veenlaag werd het hout van zuurstof afgesneden en daarmee goed geconserveerd. Het hout, dat bij opdelven nat en zacht is, wordt na enkele weken keihard door de droging aan de lucht. De donkere kleuren zijn tot stand gekomen door de mate van conservering in de donkere veenlagen, gecombineerd met de verzuringsgraad van het oude subtropische hout. Een aparte vorm van dit gefossiliseerd hout zijn de zogenaamde ‘aarsgat-werken’. Dit zijn de onderkanten van een boom met zijn wortels. Door nu het geheel 90 graden te kantelen op zijn zijde zien we het ‘aarsgat’. Broeder zon van de cyclus hier in Middelburg is zo een werk.
Uitgangspunt voor Omer is GOD-IS-LIEFDE. Hierbij kan de mens vanuit het lijden, via de strijd tot verlossing en bevrijding komen door de genade Gods. Omer weet wat lijden is. Hij die immers diep in de put zat. Maar het Licht van de Blijde Boodschap heeft het laatste woord. Bij de strijd tegen het kwaad, tegen het onrecht in de wereld worden we geholpen door het voorbeeld van de aartsvaders, de apostelen, de heiligen en natuurlijk door Maria en haar Zoon, die de Geest van God heeft ontvangen.
Omer’s meest favoriete heilige is Franciscus van Assisi. Kent u het verhaal van de grootste moderne heilige Franciscus 1181-1226? Kent u het zonnelied, zijn lofzang op de schepping? Omer kan u er veel over vertellen. Door alles los te laten kwam Franciscus tot God, kwam hij tot zichzelf ook.
Omer Gielliet bracht de poezië van Franciscus in beeld in de zeven werken die het Convent Santa Clara in Middelburg-in Vlaanderen vanaf 4 april 2015 zullen verrijken. Ze vullen de beelden van Omer aan die hij al voor deze plaats mocht maken: twee totaal verschillende interpretaties van St. Clara.
Het zonnelied is gemaakt van gefossiliseerd cederhout, dat diep in de grond gevonden is bij de aanleg van de nieuwe weg nabij Biervliet. Bij het schoonmaken van de beelden viel een witte uitslag op: zeezout. Biervliet lag lange tijd op een eiland, omringd door een zijarm van de Westerschelde. De monumentale werken vallen op door hun vaart. Een vaart die zichtbaar is in het ‘gevlamde hout’, verkregen door het branden van het hout. Omer maakt bij deze beelden nog prachtige gedichten. Hier het gedicht bij Broeder Westenwind:
Al als kind
Hield ik van jou
Je speelde in de bomen
Joelend tussen de mussen
Aaiend op de korenaren
Rimpelend op de Scheldestroom
Of stormend met God
Op de rug van de wolken
En soms huilde je
En je waaide me om.